Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als Doeg, de [3]Edomiet, gekomen was, en Saul te kennen gegeven, en tot hem gezegd had: David is gekomen ten huize van Achimelech. 3. Een van Ezau's [ook genoemd Edom, Gen.25:30] nakomelingen, of immers zolang onder hen verkeerd hebbende, dat hij [naar sommiger gevoelen] den naam daarvan bekomen mag hebben. Hebr. Adomiet, gelijk 1 Sam.22:9, ook Deut.23:7; 1 Kon.11:17, enz. 4. Den priester, om met hem tegen u samen te spannen zoals Doeg dit valselijk duidde. Zie 1 Sam.22:9,13.